Relevante wetgeving

DE CASSATIEPROCEDURE WORDT O.A. IN ONDERSTAANDE WETGEVING GEREGELD

Artikel 427 Sv
1. Tegen de arresten van de gerechtshoven, als uitspraak gegeven, betreffende misdrijven staat beroep in cassatie open voor het openbaar ministerie bij het gerecht dat de uitspraak heeft gedaan, en de verdachte.

2. Tegen arresten van de gerechtshoven, als uitspraak gegeven, betreffende overtredingen staat beroep in cassatie open voor het openbaar ministerie bij het gerecht dat het arrest heeft gewezen, en de verdachte, tenzij terzake in de einduitspraak:

a. met toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf of maatregel werd opgelegd, of

b. geen andere straf of maatregel werd opgelegd dan een geldboete tot een maximum – of, wanneer bij het arrest twee of meer geldboetes werden opgelegd, geldboetes tot een gezamenlijk maximum – van EUR 250.

3. Tegen de arresten, bedoeld in het tweede lid, onder a en b, staat niettemin beroep in cassatie open indien zij een overtreding betreffen van een verordening van een provincie, een gemeente, een waterschap of een met toepassing van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld openbaar lichaam.

4. Hoger beroep schorst de rechtsgevolgen van beroep in cassatie; indien in de lagere aanleg een uitspraak wordt gegeven over een of meer van de vragen, bedoeld in de artikelen 351 en 352 vervalt het ingestelde beroep in cassatie.

Artikel 431 Sv
Verzuim van vormen op straffe van nietigheid voorgeschreven, geeft grond tot vernietiging, zowel wanneer dat verzuim heeft plaats gehad in het vonnis of arrest zelf, als wanneer het heeft plaats gehad in de loop van het rechtsgeding.

Artikel 432 Sv
1. Het beroep in cassatie moet binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld indien:

a. de dagvaarding of oproeping om op de terechtzitting te verschijnen of de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting aan de verdachte in persoon is gedaan of betekend;

b. de verdachte op de terechtzitting of nadere terechtzitting is verschenen;

c. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting of van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was;

d. de dagvaarding of oproeping binnen zes weken nadat door de verdachte hoger beroep is ingesteld, rechtsgeldig aan de verdachte is betekend met inachtneming van artikel 588a en in hoger beroep geen onvoorwaardelijke straf of maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming van langere duur meebrengt dan zes maanden.

2. In andere gevallen dan de in het eerste lid genoemde moet cassatie worden ingesteld binnen veertien dagen nadat zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat het vonnis of arrest de verdachte bekend is.

3. Indien het onderzoek op de terechtzitting voor onbepaalde tijd is geschorst en de aanzegging of oproeping voor de nadere terechtzitting niet in persoon is gedaan of betekend, is de termijn bedoeld in het tweede lid van toepassing, tenzij

a. de verdachte op de nadere terechtzitting is verschenen of

b. zich anderszins een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de nadere terechtzitting de verdachte tevoren bekend was. Indien een van deze twee uitzonderingen zich voordoet, is de termijn genoemd in de aanhef van het eerste lid van toepassing.

Artikel 437 Sv
1. Indien het openbaar ministerie beroep in cassatie heeft ingesteld, is het op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht binnen een maand nadat de in het eerste lid van artikel 435 bedoelde aanzegging aan het openbaar ministerie is verzonden bij de Hoge Raad een schriftuur in te dienen, houdende zijn middelen van cassatie.

2. De verdachte door of namens wie beroep in cassatie is ingesteld, is op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht binnen twee maanden nadat de in het eerste lid van artikel 435 bedoelde aanzegging is betekend, bij de Hoge Raad door zijn raadsman een schriftuur te doen indienen, houdende zijn middelen van cassatie.

3. De benadeelde partij is bevoegd binnen een maand nadat de in het tweede lid van artikel 435 bedoelde kennisgeving is verzonden, harerzijds bij de Hoge Raad door een advocaat een schriftuur te doen indienen, houdende haar middelen over een rechtspunt hetwelk uitsluitend haar vordering betreft. Gedurende die tijd is zij bevoegd tot kennisneming van de processtukken.

Artikel 438 Sv
1. Alle zaken worden in behandeling genomen op een openbare terechtzitting voor strafzaken van de enkelvoudige kamer van de Hoge Raad.

2. De enkelvoudige kamer verwijst een zaak naar de meervoudige kamer:

a. wanneer de raadsman van de verdachte te kennen heeft gegeven de middelen van cassatie mondeling te willen toelichten dan wel het door het openbaar ministerie ingestelde beroep in cassatie mondeling te willen tegenspreken, en niet wordt volstaan met het overleggen van een schriftelijke toelichting;

b. wanneer de advocaat van de benadeelde partij te kennen heeft gegeven de middelen van de benadeelde partij mondeling te willen toelichten, en niet wordt volstaan met het overleggen van een schriftelijke toelichting;

c. wanneer zij de dag voor de uitspraak bepaalt, behoudens in het geval, omschreven in artikel 440, derde lid;

d. wanneer zij verwijzing wenselijk acht.

3. De meervoudige kamer verwijst een zaak wederom naar de enkelvoudige kamer, indien zulks in enige stand van het geding nodig is.

Artikel 439 Sv
1. Op de dienende rechtsdag of op een nadere rechtsdag neemt de procureur-generaal zijn conclusie, die hij in geschrift aan de Hoge Raad voorlegt. Hierna wordt de dag voor de uitspraak bepaald.

2. In het geval dat namens de verdachte niet tijdig een schriftuur met middelen van cassatie is ingediend, kan de procureur-generaal afzien van het nemen van een conclusie.

3. Aan de raadsman die namens de verdachte een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend, wordt een afschrift van de conclusie toegezonden.

4. Desgelijks wordt gehandeld ten aanzien van de advocaat die namens de benadeelde partij een schriftuur met middelen van cassatie heeft ingediend.

5. De raadsman van de verdachte dan wel de advocaat van de benadeelde partij kan binnen twee weken na verzending van het afschrift van de conclusie zijn schriftelijk commentaar daarop aan de Hoge Raad doen toekomen.

Artikel 440 Sv
1. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet ontvankelijk, verwerpt het beroep of vernietigt het vonnis of arrest geheel of gedeeltelijk, hetzij op de aangevoerde, hetzij op andere gronden.

2. Indien de bestreden uitspraak wordt vernietigd, doet de Hoge Raad de zaak zelf af indien dit mogelijk is zonder in een nieuw onderzoek naar de feiten te treden.
De Hoge Raad kan na vernietiging van de bestreden uitspraak de zaak – teneinde met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad opnieuw, dan wel verder te worden berecht en afgedaan – terugwijzen naar de rechter die haar heeft gewezen, dan wel verwijzen:

a. wanneer de vernietigde uitspraak was gedaan door een rechtbank, naar het gerechtshof van het ressort;

b. wanneer de vernietigde uitspraak was gedaan door een gerechtshof, naar een ander gerechtshof.

3. De beslissing dat het beroep in cassatie niet ontvankelijk wordt verklaard kan in het geval niet tijdig een schriftuur is ingediend houdende middelen van cassatie door de enkelvoudige kamer worden gegeven.

Artikel 445 Sv
Tegen beschikkingen staat hoger beroep of beroep in cassatie niet open en is een bezwaarschrift niet toegelaten, dan in de gevallen bij dit wetboek bepaald.

Artikel 447 Sv
1. De partij die in hoger beroep gekomen is kan tegelijk met haar verklaring op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beschikking is gegeven, een schriftuur, houdende haar grieven, indienen.

2. Indien beroep in cassatie is ingesteld zendt de griffier van het gerecht dat de beschikking heeft gewezen de stukken zo spoedig mogelijk naar de griffier van de Hoge Raad.

3. Na ontvangst van de stukken van het geding door de griffier van de Hoge Raad wordt door de procureur-generaal aan de partij die cassatie heeft ingesteld aangezegd dat de stukken van het geding bij de Hoge Raad zijn ingekomen. In de aanzegging wordt gewezen op het vierde onderscheidenlijk vijfde lid. Artikel 435, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Het openbaar ministerie is verplicht op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen een maand nadat de aanzegging is verzonden een schriftuur houdende middelen van cassatie in te dienen.

5. De verdachte of andere belanghebbende is op straffe van niet-ontvankelijkheid verplicht binnen een maand nadat de aanzegging is betekend, bij de Hoge Raad door zijn raadsman onderscheidenlijk door een advocaat een schriftuur te doen indienen, houdende zijn middelen van cassatie.

6. Artikel 439, derde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

7. De schriftuur wordt onverwijld bij de processtukken gevoegd.

Artikel 449 Sv
1. Voor zover de wet niet anders bepaalt, wordt hoger beroep of beroep in cassatie ingesteld door een verklaring, af te leggen door degene die het rechtsmiddel aanwendt, op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven.

2. In gevallen waarin de verdachte ter uitvoering van een niet onherroepelijk vonnis of arrest is aangehouden, kan hoger beroep of beroep in cassatie door hem ook geschieden bij aangetekende brief, gericht tot dezelfde griffie. Als dag van het beroep geldt in dit geval de dag van ontvangst van de brief ter griffie.

3. Bezwaarschriften worden ingediend op de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven of de handeling is verricht.

Artikel 450 Sv
1. Het aanwenden van de rechtsmiddelen, bedoeld in artikel 449, kan ook geschieden door tussenkomst van:

a. een advocaat, indien deze verklaart daartoe door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd;

b. een vertegenwoordiger die daartoe persoonlijk, door degene die het rechtsmiddel aanwendt, bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd.

2. Indien de overeenkomstig het eerste lid gemachtigde hoger beroep tegen de einduitspraak instelt, brengt de machtiging tevens mede dat de gemachtigde de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting in hoger beroep in ontvangst neemt.

3. Aan een schriftelijke bijzondere volmacht, verleend aan een medewerker ter griffie, tot het voor de verdachte aanwenden van het rechtsmiddel wordt slechts gevolg gegeven indien de verdachte daarbij instemt met het door deze medewerker ter griffie van het gerecht waar het rechtsmiddel wordt ingesteld voor de verdachte aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping. De verdachte geeft een adres op voor de ontvangst van een afschrift van de dagvaarding.

4. De uitreiking van de oproeping aan de gemachtigde geldt als een uitreiking in persoon aan de verdachte. Een afschrift van de dagvaarding wordt als gewone brief over de post aan het door of namens de verdachte daartoe opgegeven adres toegezonden.

5. Indien de in het eerste lid bedoelde gemachtigde weigert de oproeping in ontvangst te nemen, wordt deze niettemin geacht op het tijdstip van aanbieding te zijn uitgereikt. Van de weigering wordt aantekening gemaakt in de akte van uitreiking.

Artikel 451a Sv
1. Is degene die een rechtsmiddel wenst aan te wenden ingesloten in een huis van bewaring, gevangenis of justitiële rijksinrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, als bedoeld in artikel 90quinquies, tweede lid, in samenhang met artikel 37d, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht, dan wel in een inrichting waar een vrijheidsbenemende straf of maatregel wordt ten uitvoer gelegd, als bedoeld in artikel 77h van het Wetboek van Strafrecht, dan kan hij de rechtsmiddelen bedoeld in artikel 449 ook aanwenden door middel van een schriftelijke verklaring die hij doet toekomen aan het hoofd van het gesticht.

2. Het hoofd van het gesticht doet deze verklaring onverwijld inschrijven in een daarvoor bestemd register en zendt haar vervolgens toe aan de griffie van het gerecht door of bij hetwelk de beslissing is gegeven onder kennisgeving van de datum van inschrijving in het register. Als dag waarop het rechtsmiddel is aangewend, geldt de dag van inschrijving van de verklaring in het register.

3. De Minister van Justitie bepaalt het model van het register en kan omtrent het bijhouden daarvan nadere regels geven. Het register kan door de belanghebbenden worden ingezien.

4. De verklaring wordt na ontvangst op de griffie bij de processtukken gevoegd. Van het aanwenden van het rechtsmiddel wordt dadelijk aantekening gedaan in het op de griffie berustend register, bedoeld in artikel 451, vijfde lid.

Artikel 452 Sv
1. Artikel 450 is op de indiening van schrifturen van overeenkomstige toepassing, behoudens het bepaalde in het tweede lid.

2. In cassatie kunnen schrifturen, schriftelijke toelichtingen en het schriftelijk commentaar, bedoeld in artikel 439, vijfde lid, slechts worden ingediend door een advocaat die verklaart daartoe door degene namens wie hij optreedt, bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd.

3. De griffier tekent dag en uur van ontvangst onverwijld op ingekomen stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid aan.

4. Van de ontvangst wordt dadelijk aantekening gedaan in het op de griffie berustend register.